De meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling is een richtlijn voor professionals bij (vermoedens van ) van huiselijk geweld of kindermishandelingen en is verplicht vanuit de Rijksoverheid .
Onder huiselijk geweld wordt verstaan : (dreigen met ) geweld, op enigerlei locatie, door iemand uit de huiselijke kring., waarbij onder geweld wordt verstaan : de fysieke, seksuele of psychische aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer, daaronder ook begrepen ouderenmishandeling in eer- gerelateerd geweld. De huiselijke kring betekent: partners, ex-partners ,gezinsleden, familieleden en huisvrienden.
Onder kindermishandeling wordt verstaan : elke vorm van een voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard , die de ouder(s) of andere personen t.o.v. wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrij staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek en / of psychisch letsel , daaronder ook begrepen eer-gerelateerd en vrouwelijke genitale verminking
Onder cliënt wordt verstaan in deze code : ieder persoon aan wie de beroepskracht zijn professionele diensten verleent.
Onder beroepskracht wordt verstaan in deze code : de beroepskracht die voor de Zeeuwse Kring werkzaam is /zijn en die in dit verband aan cliënten van de organisatie zorg, begeleiding, training of een andere wijze van ondersteuning biedt
Aan de hand van 5 stappen bepalen de beroepskrachten of ze een melding moeten doen bij Veilig Thuis en of er voldoende hulp kan worden ingezet.
Breng als beroepskracht, de signalen die een vermoeden van huiselijk geweld en/ of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten, in kaart en leg de signalen , de vervolg stappen objectief en feitelijk vast in het dossier. Belangrijk hierin is:
• Betreffen de signalen een beroepskracht meld de signalen bij directie/leidinggevende
• Houdt feiten en signalen uit elkaar
• Vermeld de status van hypotheses en veronderstellingen, maak vervolgaantekening als een hypothese later wordt bevestigd of ontkracht
• Vermeld de bron als er informatie wordt vastgelegd die afkomstig is van een ander
• Leg diagnoses alleen vast als ze zijn gesteld door een bevoegde beroepskracht
Bespreek de signalen met een deskundige collega, Porthos Jeugd/ Centrum voor Jeugd en Gezin om signalen te duiden. Raadpleging zo nodig Veilig Thuis.
Bespreek de gesignaleerde zorgen gaat zo snel als mogelijk omwille van de openheid met de cliënt, (pleeg)ouders , verzorgers :
• Leg het doel uit van het gesprek
• Beschrijf de feiten die U heeft vastgesteld en de waarnemingen die U heeft gedaan
• Nodig de cliënt uit om een reactie hierop te geven
• Kom pas na deze reactie zo nodig en mogelijk met een interpretatie van hetgeen U heeft gezien , gehoord en waargenomen heeft. In geval van vrouwelijke genitale verminking kunt u daarbij de Verklaring van meisjesbesnijdenis gebruiken.
Ook als de cliënt nog jong is , is het belangrijk dat het gesprek met het kind aangegaan wordt , tenzij dat vanwege jeugdige leeftijd te belastend is of echt niet mogelijk . Is het kind nog geen 12 jaar oud dan wordt het gesprek met de ouder(s) van het kind gevoerd . Is het kind ouder dan 12 jaar en nog geen 16 jaar dan wordt het gesprek met de cliënt en / of met de ouder(s)
Als het om een minderjarige cliënt gaat wordt er uiteraard een gesprek gehouden met de ouders c.q. pleegouders c.q. verzorgers. Dit is ook van belang als ouders of één van de ouders, pleegouders c.q. verzorgers betrokken is bij mishandeling en/ of huiselijk geweld. Buiten dat behoren de ouder(s) die gezag hebben geïnformeerd te worden wat er bij hun kind aan de hand is. Het doen van een melding zonder de signalen zijn besproken met de cliënt(pleeg) ouders / verzorgers is alleen mogelijk als :
• De veiligheid van de beroepskracht , die van een kind , of die van een ander in het geding is
• Als de beroepskracht goede redenen heeft om te veronderstellen dat de cliënt door dit gesprek het contact met haar/hem zal verbreken
Het gesprek wordt gedocumenteerd. Blijkt vanuit stap 3 de vermoedens zijn weggenomen door de beroepskracht dan zijn de volgende stappen niet nodig.
Weeg op basis van de signalen , van het ingewonnen advies en van het gesprek met de cliënt, het risico op huiselijk geweld en/ of kindermishandeling. Weeg eveneens de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling
• Is er op basis van de stappen 1-4 een vermoeden van, of is er sprake van huiselijk geweld en / of kindermishandeling
• Is er een vermoeden van of is sprake van acute of structurele onveiligheid
Centraal staat in deze fase de volgende afwegingen en worden gedocumenteerd :
• Is hulp organiseren/bieden en effecten volgen mogelijk Meent de beroepskracht op basis van de afwegingen in stap 4 , dat U uw cliënt en haar /zijn gezin redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld en / of kindermishandeling kunt beschermen organiseer dan de noodzakelijke hulp, volg de effecten van deze hulp op en doe alsnog een melding als er signalen zijn dat het huiselijk geweld en / of kindermishandeling niet stopt of opnieuw begint.
• Is melding bij Veilig Thuis op grond van stap 4 genoodzaakt
• Bij enige twijfel kan de beroepskracht haar / zijn vermoeden melden bij het sociale wijkteam binnen de gemeente waar de cliënt woonachtig is , Porthos Jeugd/ Centrum voor Jeugd en Gezin of Veilig Thuis
Om het voor beroepskrachten mogelijk te maken om in een veilig klimaat huiselijk geweld en /of kindermishandeling te signaleren en om de stappen van de meldcode te zetten, draagt de Zeeuwse Kring zorg voor dat :
• Binnen de organisatie en in de kring van cliënten bekendheid wordt gegeven aan het doel en inhoud van de meldcode
• Regelmatig aanbod wordt gedaan van trainingen en andere vormen van deskundigheidsbevordering zodat beroepskrachten voldoende kennis en vaardigheden (blijven) ontwikkelen op gebied van meldcode, huiselijk geweld en kindermishandeling.
• Er voldoende deskundigen beschikbaar zijn die de beroepskrachten kunnen ondersteunen bij het signaleren en het zetten van stappen van de code • De meldcode aansluit op de werkprocessen binnen de organisatie
• De werking van de meldcode regelmatig geëvalueerd wordt ter optimalisatie
• Er afspraken worden gemaakt over de wijze waarop Maatschap de Zeeuwse Kring voor Wel-Zijn zijn beroepskrachten zal ondersteunen als zij door cliënten in – of buiten rechte worden aangesproken op de wijze waarop zij de meldcode toepassen.
• Het bevoegd gezag van de Zeeuwse Kring is Mw. M.J IJben ( geboren 17 juni 1962 te Amsterdam )
• Dat van de beroepskrachten die werkzaam zijn bij de Zeeuwse Kring op basis van deze verantwoordelijkheid wordt verwacht dat zij in alle contacten met cliënten attent zijn op signalen die kunnen duiden op huiselijk geweld en / of kindermishandeling